Selecteer een pagina

Veiligheid 

Hoe ben je als je je niet veilig voelt. Wat doe je dan? Wat voor gedrag laat je zien? Welke emoties spelen een rol? Waarmee ben je geholpen en waarmee niet?

Allemaal vragen die een rol spelen bij het oplossen van vraagstukken, waarbij veiligheid een rol speelt.

1. Hechting

Als een jonge pup net geboren is dan vindt de pup veiligheid tegen de moeder en nestgenoten aan. De warmte en geluiden van de moeder en nestgenoten zorgen voor een gevoel van geborgenheid. Daarnaast zijn er nestgeuren die het gevoel van geborgenheid nog verder versterken. Als je weleens een jong pupje of pasgeborene hebt geroken, dan zul je je wellicht herinneren dat er een speciale geur omheen hing. 

In de eerste periode van een nieuw leven wordt de basis gelegd voor de toekomst. Ook het gevoel van veiligheid. Naarmate de pup ouder wordt gaat deze op ontdekkingstocht. Eerst alleen een paar centimeter en geleidelijk aan neemt de pup steeds grotere stappen de wereld in. Op zijn eigen tempo. Met als basis het veilige nest, de bekende omgeving, moeder en/of nestgenoten en natuurlijk de mens. 

De mens speelt een belangrijke rol. We zijn vaak al bij de 1e dag van het nieuwe hondenleven betrokken. Het is echter heel belangrijk om te realiseren dat we de rol van de moederhond nooit kunnen overnemen. De jonge honden hebben hun moeder minimaal tot 7,5 week nodig. Liever nog iets langer. In deze eerste weken krijgen ze naast hondentaal ook de basis voor andere aspecten mee. Onder meer veiligheid. Door in de eerste weken goed te hechten aan de moederhond, ontwikkelt een pup zich beter tot een stabiele volwassen hond. 

De wereld

De kleine pup gaat zodra deze kan lopen steeds verder op onderzoek. De afstand wordt steeds groter. Wel steeds met de moederhond of de veilige eigen omgeving als basis. De rots in de branding. In een voor de hond normale ontwikkeling, wordt deze afstand steeds groter en gaat de jonge hond pas rond de vier/ vijf maanden zelfstandig op pad. Tot de hond rond de negen maanden in de pubertijd gaat en zich meer gaat afzetten en meer zijn eigen ding gaat doen. 

Nu gebeurt er iets in het puppenleven. De pup blijft niet in de veilige omgeving. De kleine pup van ongeveer 8 weken verhuist naar het nieuwe gezin. Daar wordt er van alles van de kleine verwacht.
De pup is de veilige basis helemaal kwijt. Dit geldt ook voor honden die op een later moment in hun leven moeten  wennen aan nieuwe mensen/ eigenaren of een verandering van omgeving. Een hond moet dan opnieuw hechten aan nieuwe mensen, dieren en een de omgeving ontdekken waar hij in beland is. Dit gaat de ene hond beter af dan de andere. Een ding is zeker, de hond heeft hier tijd voor nodig. Tijd om zijn veilige basis te vinden. Tijd om de eigen positie te bepalen ten opzichte van de andere levende wezens in zijn omgeving. Tijd om de omgeving te ontdekken. Hoeveel tijd?  Dat is afhankelijk van de hond zelf. In ieder geval enkele dagen tot enkele weken.

Onderzoeksdrift

Laat de hond de eerste dagen op zijn eigen tijd de omgeving ontdekken. Steun je hond in de ontwikkeling van de onderzoeksdrift. Als je hond zelf wat meer op onderzoek gaat en wat meer afstand neemt, bijvoorbeeld een andere ruimte in of de tuin in, dan kan je langzaam beginnen met het opbouwen van alleen zijn. Begin dan met korte momenten van alleen zijn. Begin in huis met even naar de wc met de deur achter je dicht, koffie halen uit de keuken, de was naar boven brengen. Als dat goed gaat dan pas naar buiten. Dan eerst een paar seconden, zoals even de post pakken, iets weggooien in de kliko, etc. Vervolgens kan je de tijd langzaam langer maken. Doe zo neutraal mogelijk bij terugkomst. Je partner/huisgenoot of kind hang je ook niet om zijn nek als je 2 tellen weg bent geweest.

Advies

Mocht je hond echt druk en onrustig blijven vraag dan advies hoe je het alleen zijn goed kan opbouwen voor jouw specifieke hond.

 

Auteur
Christine Meijer

Kynologisch Gedragstherapeut (lid NVGH)
Gespecialiseerd in verlatingsangst (CSAT)

 

©2022 Christine Meijer – CaniSens